De vormen van microben
Er zijn verschillende soorten microben. Op deze website leggen we alleen uit hoe bacteriën eruit zien onder de microscoop
Op het plaatje hieronder zie je hoe bacteriën er onder de lichtmicroscoop uit zien. We hebben ze gekleurd met speciale vloeistoffen zodat je ze nog beter zien. Als je goed kijkt zijn er 2 vormen te zien; rondjes en staafjes. Die ronde bacteriën noemen we officieel coccen (spreek uit: kokken) en de staafjes noemen we bacillen. Bacteriën kunnen veel meer vormen hebben, dat kun je zien op een van de tekeningen hieronder. Maar staafjes en rondjes komen het vaakst voor in de natuur.
De onderdelen van een bacterie
Op het volgende plaatje zie je een tekening van een bacterie. En op die tekening zijn de verschillende onderdelen aangegeven. Er zijn heel veel moeilijke namen maar laat je er niet door afschrikken. We zullen uitleggen wat het allemaal is.
Chromosoom. Dit is waar het DNA van de bacterie zit. Op het DNA staat alle informatie die een bacterie nodig heeft, zoals hoe bepaalde stoffen in de cel gemaakt moeten worden.
Pilus. Dat zijn een soort haartjes. Er zijn verschillende soorten pilus. Soms gebruikt de bacterie ze om zich vast te maken aan iets. Zo kan die bijvoorbeeld niet wegspoelen in het water. En soms kan hij ze als voetjes gebruiken om over een oppervlak te lopen. Dat is handig als de bacterie voedsel zoekt.
Flagel. Dat is de buitenboordmotor van de bacterie. Die flagel draait heel hard rond, net zoals een schroef van een boot. De bacterie kan daardoor grote afstanden in het water afleggen.
Capsule of slijmlaag. Dit is extra bescherming voor de bacterie. Zoals tegen uitdroging als het warm is. Of tegen het afweersysteem van een dier.
Celwand en celmembraan. Denk nu eens aan een hardgekookt ei. De celwand geeft stevigheid net als de schaal van het ei. Als je de schaal van een ei afpelt zit daar een velletje. Die heeft een bacterie ook en noemen we de celmembraan.
Cytoplasma. Dit is het binnenste van de bacterie. Hier zweven allerlei onderdelen van de cel.
Insluiting. Een soort voorraadkamer met extra voedsel. Die kan hij gebruiken als er in de natuur minder voedingsstoffen te vinden zijn.
Plasmide. Een klein stukje DNA met een klein beetje informatie. Die kan hij delen met andere bacteriën. Dat is handig als een van de bacteriën een nieuwe eigenschap heeft ontdekt.
Ribosoom. Dat is de fabriek van de bacterie. Daar worden eiwitten gemaakt die belangrijke functies hebben in de cel.
Waar zitten de neus, mond en oren van een bacterie?
Bacteriën hebben geen echte neus, oren en mond zoals dieren die hebben. Toch moeten ze weten wat er in hun omgeving aan de hand is. Is er wel genoeg voedsel? Zijn er organismen die mij op willen eten? Is er genoeg water in mijn omgeving? Op de celwand van een bacterie zitten receptoren, een soort antennes. Die zitten aan de buitenkant en komen dan in aanraking met verschillende stoffen. Eigenlijk kunnen ze die stoffen ruiken.
Voor het eten hebben ze wel een soort monden. Niet één maar een heleboel kleintje verspreid over de hele celwand. Eigenlijk zijn het meer een soort poortjes. En voor de verschillende stoffen hebben ze verschillende poortjes. Zo zijn er poortjes voor water en voor voedsel. Maar als de bacterie afvalstoffen maakt dan moeten die weer naar buiten. Ook daar zijn poortjes voor die het afval naar buiten laten.
De antennes en poortjes zijn zo klein dat er geen foto's van zijn. Van zulke kleine dingen kun je simpelweg geen foto's maken.